Lat.: Saxicola torquata
Broedvogel die in de periode 1913-1969 talrijk werd gemeld in 20 gemeenten van Drenthe. In de periode 1975-80 werd een broedbestand van 320 tot 350 paar vastgesteld. Hoge aantallen komen voor in de omgeving van Schoonebeek, het Bargerveen, de Boerveense plassen, het Dwingelderveld en het Doldersummerveld, het Fochteloërveen.
De Roodborsttapuit broedt voornamelijk op of aan de randen van droge heide- en hoogveengebieden, bermen van spoorbanen en kapvlakten. Ca. 25% broedde tot 1980 in agrarische gebieden, bij voorkeur in besloten landschap.
Landelijk vond er sedert de jaren '80 een teruggang plaats van 50% of meer. Het betreft vooral die streken waar de roodborsttapuit voornamelijk in het agrarisch cultuurlandschap broedt. Drenthe is kerngebied geworden door de aanwezigheid van veel broedgevallen in de grote natuurgebieden. De daarin opgenomen landbouwenclaves worden opnieuw gekoloniseerd. De Drentse broedpopulatie nam toe van een kleine 300 paar in 1980 tot 400 à 500 paar in 1995, voornamelijk door beheersmaatregelen in de natuurgebieden. Deze groei zet door.