(Bamberg ca. 1480 - Vollenhove 1540) Stadhouder en drost van Drenthe.
Heer van Windischeschenbach (Oberfranken) en Wedde. Kwam in 1496 in het gevolg van Frederik markgraaf van Baden, bisschop van Utrecht, naar de Nederlanden. In 1502 huwde hij Anna de Vos van Steenwijk wiens voormalige erfgoed Batinge te Dwingeloo door hem in 1509 werd teruggekocht. In 1526 hertrouwde hij met Johanna gravin van Egmond, schoonzuster van Willem (de Rijke) graaf van Nassau.
Op verzoek van bisschop Frederik van Baden werd Schenck aangesteld als drost van Vollenhove (1502). Na het afbrokkelen van de bisschoppelijk macht ging hij over naar het kamp van keizer Karel V die hem in 1521 benoemde tot stadhouder van Friesland. Zijn carriè;re nam daarna een grote vlucht. In 1528 werd Schenck aangesteld als stadhouder van Overijssel en vier jaar later had hij uit handen van de keizer de halsketen van de Orde van het Gulden Vlies ontvangen en was tot rijkskamerheer benoemd. Vanaf 1536 bekleedde Schenck het stadhouderschap van Groningen en Drenthe, het drostambt van Drenthe en het kasteleinschap van Coevorden. Georg Schenck is vooral bekend geworden door zijn militaire successen als de in-name van Hasselt, Genemuiden, Hattem en Harderwijk (1528) en het verslaan van Christiaan III, koning van Denemarken, bij de - eerste - 'slag bij Heiligerlee' in 1536. Schenck overleed op zijn kasteel Toutenburg bij Vollenhove.