Rechten, verleend door de landsheer aan een gemeenschap, die afweken van het omringende land.
In 1407 verleende bisschop Frederik van Blankenheim aan de burgerij van Coevorden een aantal rechten (als bevestiging van oudere rechten). Hiertoe behoorden de instelling van een vrije markt, uitoefening van de lage rechtspraak door burgemeesters en van de hoge rechtspraak door de drost, verwerving van het burgerschap (d.i. het recht op zeggenschap).
Meppel kreeg in 1644 van de drost van Drenthe voorwaarden waarop men zich in het stadje kon vestigen en burgerrecht had.
In 1809 verhief koning Lodewijk Napoleon de jonge gemeente Assen tot stad ter onderstreping van zijn ambitie om Drenthe's hoofdstad sterk te ontwikkelen.
In het Koninkrijk der Nederlanden vormden de drie Drentse steden vanaf 1814 een afzonderlijke stand in de Staten van Drenthe. De Provinciewet van 1850 maakte hieraan een einde.