Rijk mannengraf bij Drouwen uit de Vroege Bronstijd. In 1927 ontdekt door A.E. van Giffen.
Een dode (die volledig was vergaan) had tussen de vier palen van een dodenhuisje op het oude oppervlak gelegen. De grafheuvel was in de Middeleeuwen vergraven bij de aanleg van een grafveld. In 1985 bleek bij naonderzoek dat het graf was omgeven door een ringsloot met een diameter die voor Drenthe uitzonderlijk groot is.
Naast de dode lagen de grafgiften: een kort, bronzen zwaard met versierd lemmet en resten van een schede, een bronzen, geknikte randbijl, een bronzen scheermes, twee gouden spiraalringen, negen vuurstenen pijlpunten, een slijpsteen van lydiet en een vuurstenen vuurslag. Deze laatste is waarschijnlijk met een pyrietknol gebruikt om vuur te maken.
Uit dezelfde tijd zijn in Noordwest-Duitsland vergelijkbare graven bekend. Ze worden Sögelgraven genoemd, naar een van de vindplaatsen. Het graf van Drouwen is het rijkste graf van deze groep. De man van Drouwen moet in de toenmalige samenleving een belangrijke positie hebben vervuld. Over de organisatie van die samenleving is echter weinig tot niets bekend. Zelfs niet of al van 'stammen' kan worden gesproken. Wel is door dit graf en het rijke graf van de 'Prinses van Drouwen' alsmede rijke rituele deposities uit de Late Bronstijd duidelijk dat de regio Drouwen van meer dan gemiddeld belang was.