( Leuven 1819 - Rotterdam 1873) Werd - na aanvankelijk beroepsofficier te zijn geweest - in 1850 aangesteld bij de in dat jaar opgerichte Overijsselse Kanaalmaatschappij, waar hij in 1854 ingenieur-directeur werd. In deze hoedanigheid heeft hij ook plannen gemaakt voor het Coevordens kanaal, het kanaal van Coevorden naar de Vecht.
Zijn buitengewone gaven vonden erkenning in binnen- en buitenland. Zo was hij o.a. lid van de Tweede Kamer, lid van de Koninklijke Academie van Wetenschap en doctor honoris causa in de wis- en natuurkunde. In 1884 kreeg het Coevorderkanaal een verbinding met de Hoogeveensche Vaart te Nieuw-Amsterdam, hetgeen ook de oorspronkelijke bedoeling van het kanaal was. Met de naamgeving van dit kanaal als Stieltjeskanaal eerden de ondernemers hun vroegere technisch adviseur.