Maatschappijen, meestal naamloze vennootschappen, in de 19e eeuw opgericht met als doel de aanleg en/of verharding van wegen op basis van een aangegane geldlening, waarvan de lasten via heffing van tollen terugverdiend moesten worden.
De provincie verleende daarvoor de benodigde concessies. Van deze maatschappijen zijn er een zestal geweest, voornamelijk voorkomende in het gebied van de Hondsrug. Het zijn de Oostermoer- Zuidenveldse, Coevorder, Nieuw-Amsterdamse, Oostermoerse, Zuidlaarder straatwegmaatschappij en die van 'Eelde-De Punt'.