In de 16e en 18e eeuw gebruikelijke organisatievorm om particulier kapitaal te investeren in het tot exploitatie brengen van veengebieden. Kan beschouwd worden als voorloper van de naamloze vennootschap.
De veencompagnie blijkt in de praktijk veelal in hoofdzaak een kanaalmaatschappij te zijn geweest die zorgde voor de ontsluiting van en de algehele toezicht over een veengebied. Het turfgraven zelf werd overgelaten aan anderen die percelen veen van de compagnie konden pachten of kopen en die vervolgens voor het gebruik van de waterwegen tol aan de compagnie verschuldigd waren. Zie ook: Vervening.