Trapconstructies waardoor stroomopwaarts zwemmende vissen geholpen worden hindernissen te passeren.
De toename van barrières in waterlopen is naast de afnemende waterkwaliteit oorzaak van de achteruitgang van visgemeenschappen. Stuwen, sluizen en andere kunstwerken zorgen ervoor dat vissen niet meer ongehinderd vanuit zee naar de Drentse beken kunnen optrekken. In veel gevallen zijn complete delen van beekstelsels verdwenen. Zo komt de Drentsche Aa uit in het Noord-Willemskanaal, en de Hunze in het Eemskanaal.
Om de trekmogelijkheden voor vis te verbeteren, worden op veel plaatsen de barrières geslecht door middel van vistrappen. Meestal gebeurt dit bij stuwen door het aanleggen van een bypass waar vissen via een geleidelijke hoogteverval (trappen) het peilverschil in de waterloop kunnen overbruggen. In het Lieverense diep (onderdeel van het Peizerdiep) en de Hunze zijn eind jaren '60 de eerst vistrappen aangelegd. Gebleken is dat deze nog niet voor alle soorten goed functioneren. De sprongen in hoogte zijn soms nog te groot.