Demonische wezens of spookverschijningen (zie: Spokerij) die overal in Drenthe 's nachts op bepaalde plekken lopen, dansen of zweven.
Ze werden op verschillende plaatsen gezien, maar meestal bij hunebedden of bij grafheuvels. Picardt (1660) maakt al melding van de witte wieven, zijn oordeel over hen is positief: 'datse by dag en nagt dickwijls van barende en nootlijdende vrouwen zijn gehaelt, en souden die geholpen hebben, oock dan wanneer alles despe-raet was' en 'datse gestoolen, verlooren en vervreemde goederen wisten aen te wijsen waer die schuylden'. Behalve dat ze mensen hielpen, lokten ze hebberige lieden naar donkere, grenzeloos diepe kolken waar ze verdronken. Een boer die ze had uitgenodigd voor een feestmaal, maar zijn belofte niet nakwam, werd de volgende dag dood gevonden op de plaats waar hij zijn belofte had gedaan.