Begrip
Zandvoogden
Door de vergadering van de boermarke aangewezen personen, belast met de beteugeling van verstuiving van de zandgronden. Verstuiving werd al vroeg als bedreigend beschouwd. Een belangrijke bepaling was bijv. dat er naar rato van het aantal varkens dat in de bossen werd gehouden, jaarlijks aanplant van bomen moest plaats vinden. Veelal was er niet alleen controle op de naleving met betrekking tot de aanplant, maar werd ook gecontroleerd of de nieuwe bomen op den duur niet werden gekapt. Men was in Drenthe bang voor de verwoestijning. Later werd de taak tot 'wering en wegneming van de verstuivingen' door de provincie bij de gemeenten gelegd. Deze werden herhaaldelijk gemaand hun Zandheren hun werk te laten doen en nauwkeurig toe te zien op de effectiviteit van de werken tot beteugeling. Klachten van aanliggende eigenaren over stuifzand van hun 'buren' werden zeer serieus genomen. Sommige gemeenten kregen een enkele maal van de provincie het advies een proces aan te spannen tegen hen die onvoldoende doen ter wering van het verstuiven. Herhaaldelijk proberen eigenaren zich aan de verplichtingen te onttrekken. De markegenoten van Bork en Broek die eigenaar waren van het - nu beroemde, ooit beruchte - Mantingerzand hebben dat zand zelfs, om niet, aan de gemeente afgestaan 'ten einde van de verpligting tot beplanting te worden ontheven'.