Periode van 1795 tot 1814, waarin Nederland staatkundig achtereenvolgens de Bataafse Republiek, het Koninkrijk Holland en een deel van het Franse keizerrijk was.
Drenthe werd in februari 1795 binnengevallen door Franse troepen, waarna revolutionaire comités de macht overnamen van de Oranjegezinden. De meeste comités werden bezet door voormalige patriotten. Het bestuur van Drenthe kwam eerst in handen van Provisionele Representanten. Na een verwoede strijd tussen voorstanders van een eenheidsstaat, de unitarissen, en die van een meer federalistische staat wonnen in 1798 de eersten. De gewestelijke besturen werden opgeheven en in Den Haag kwam voor het eerst een grondwet tot stand, de Staatsregeling.
In 1799 werd het Drentse grondgebied grotendeels onder het departement van den Ouden IJssel gevoegd met Zwolle als hoofdstad. De in 1805 aantredende raadpensionaris Schimmelpenninck gaf Drenthe zijn zelfstandigheid terug met de titel ‘Landschap’ in plaats van ‘departement’. Een aantal bestuurlijke regelingen kwamen tot stand, alsmede een uniform belastingstelsel voor het gehele land.
In 1806 verving Napoleon de raadpensionaris door zijn broer Lodewijk Napoleon onder de titel koning van Holland. Hij maakte van Drenthe een departement. Landdrost werd P. Hofstede, die gelegenheid kreeg zijn bestuurlijke kwaliteiten te tonen. Hij zorgde voor een goede uitvoering van de nieuwe onderwijswet van 1806, organiseerde de medische zorg, stimuleerde vernieuwing in de landbouw en de handel en mocht in 1809 zelfs de koning in Assen ontvangen.
Napoleon lijfde Nederland in 1810 evenwel in bij zijn keizerrijk en Drenthe verloor opnieuw zijn zelfstandigheid. Het werd met Groningen verenigd in het departement van de Wester-Eems. Het arrondissement Assen viel samen met het vroegere departement Drenthe.
De invoering van de Franse wetten leidden tot een nieuwe gemeentelijke organisatie, de invoering van de burgerlijke stand, het Franse belastingsysteem en de conscriptie (de dienstplicht). Na de nederlaag van Napoleon bij Leipzig in oktober 1813 rukten geallieerde troepen op, voorafgegaan door Russische kozakken. Eind 1813 kondigde de soeverein vorst Willem, geland vanuit Engeland, al zijn eerste besluiten af. Pas in mei 1814 ontruimden de laatste Fransen de vesting Coevorden.