Titel van twee periodieken:
1. Tijdschrift, vanaf 1849 verschenen onder redactie van Cornelis van Schaick als Drenthina of vergeet mij niet.
Het werd uitgegeven door P.A. Reijnders te Meppel. De eerste jaargang en die van 1850 bevatten alleen ontspanningslectuur. In 1851 kwam het blad met uitgesproken literaire pretenties voor de dag. Het voerde voor het eerst de ondertitel Tijdschrift voor Noord- en Zuid-Nederlandsche letterkunde, proza en poezij. Van Schaick wilde met zijn periodiek een brug slaan tussen Noord- en Zuid-Nederland: de taalverwante Vlamingen wilde hij na de Belgische onafhankelijkheid niet loslaten. De hoofdredacteur zelf leverde aan het tijdschrift veel bijdragen, maar toen hij in 1852 naar Suriname vertrok, had het orgaan reeds de geest gegeven. In 1852 werden deel I en II van jaargang 1851 door R.J. Schierbeek te Groningen onder een andere titel opnieuw uitgegeven.
2. Almanak uitgegeven door A.L. Lesturgeon en J.A. Willinge Gratama.
Zij wilden - anders dan de Drentsche Volksalmanak - een jaarboekje laten verschijnen met een hoog literair gehalte. Maar een puur-literaire almanak streefde men niet na. Het merendeel van de auteurs die bijdragen leverden, behoort tot de categorie gelegenheidsschrijvers. Bekend werd het gedicht van Seymour Mulder, dat in deze almanak opgenomen werd. Ook N.H. Tatum Zubli en Sibrand Gratama schreven voor het jaarboek. De uitgave van Drenthina is een eenmalig gebeuren gebleven; eind 1853 werd bekend dat de almanak voor 1854 niet meer zou verschijnen.