Persoon

Cornelis van Schaick

Functie: Dominee

Geboren: 1808
Gestorven: 1874

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

Nijkeuter

(Amsterdam 1808 -Amsterdam 1874) Dominee en schrijver.

Kwam in 1833 voor het eerst naar Drenthe om er korte tijd te werken als hulpprediker in Hollandscheveld; vertrok weer en keerde in 1838 na zijn benoeming tot predikant te Dwingeloo terug. Zijn pastoraat in die plaats verliep niet zonder moeilijkheden. Bij aankomst woedde de strijd tussen her-vormden en afgescheidenen nog in alle hevigheid, mede doordat Hendrik de Cock - leider van de Afscheiding - in 1835 in Smilde was komen wonen.

Aanvankelijk schreef Van Schaick gelegenheidswerk voor charitatieve doeleinden; dit proza was dikwijls gebaseerd op bijbelteksten, maar er verschenen ook dichtbundels met neutrale titels als Rijmkens en Liedekens (1842) en Dicht-bon-delke (1843). Niettemin was de auteur in alles wat hij schreef in de eerste plaats predikant, pleitbezorger voor de christelijke moraal. Ook de drie-eenheid God, Nederland en Oranje was voor hem vanzelfsprekend, wat hij onder woorden bracht in gedichten.

Vanaf het begin heeft Van Schaick in de meeste letterlijke betekenis van het woord voor het volk geschreven; d.w.z. ter leniging van materiële nood. Meer dan eens noemde hij zich dan ook volksschrijver, maar op den den duur verstond hij daaronder schrijver over het volk; en hoopte hij dat ook de eenvoudige man belangstelling voor zijn pennenvruchten zou krijgen. In 1847 verscheen de roman Geert. Een verhaal voor het volk, vooral ten platten lande. 't Hoogduitsch gevolgd. Het origineel, Uli der Knecht, was geschreven door de Zwitserse dominee Albert Bitzius alias Jeremias Gotthelf. In 1848 verscheen in twee delen Van Schaicks hoofdwerk, getiteld Tafereelen uit het Drentsch Dorpsleven. Daarmee maakte hij naam als dorpsnovellist. Zijn magnum opus werd in 1850 in het Duits vertaald door Eduard Wegener, die het de titel Niederländische Dorfgeschichten von Cornelis van Schaick gaf (4 dln). Een belangrijke rol speelde Van Schaick als redacteur van Drenthina en De Nederlandsche Volksbode. Voorts werkte hij mee aan publicaties voor kinderen zoals verhalenbundels, jeugdtijdschriften en de Almanak voor de jeugd.

Zijn belangstelling voor de historie van zijn woonplaats Dwingeloo blijkt uit enige artikelen in de Drentsche Volksalmanak. Ook de taal van zijn gemeenteleden had zijn interesse. Van Schaicks notities vormden dan ook een belangrijke basis voor het Woordenboek van het Drents van Dwingelo dat in 1996 verscheen.

Van 1852 tot 1864 was hij predikant te Paramaribo. Zijn verblijf aldaar heeft onder meer opgeleverd: Dichtbundeltje voor de Surinaamsche jeugd (1854), de vertaling van Wien Neêrlandsch Bloed in het Surinaams (1863) en De Manja. Familietafereel uit het Surinaamsche volksleven (1866, na repatriëring). Hij keerde met vrouw en acht kinderen, in Nederland terug wegens ziekte en ging met vervroegd emeritaat. Van wat hij daarna nog publiceerde is Vader Machiel. Eene Drentsche novelle (1865) het bekendst geworden. [Nijkeuter]

Literatuur

  • Lit.: Nijkeuter, Drentse literatuur.