Nationaal park (6100 ha) op de grens van Friesland en Drenthe, gelegen in de gemeenten Westerveld en Ooststellingwerf.
Na de Veluwe is het Drents-Friese Wold het grootste bos- en heidegebied van Nederland. Het nationaal park bestaat uit vier onderdelen: de »boswachterijen Smilde en Appelscha (Staatsbosbeheer), landgoed Berkenheuvel met Wapserveld (Vereniging Natuurmonumenten), het Doldersummerveld (Stichting Het Drentse Landschap) en een deel van de bossen van de Maatschappij van Weldadigheid.
Een kleine 80% van het gebied bestaat uit bos, vooral aangeplant in de eerste helft van de 20e eeuw voor houtproductie. De oudste bossen, zoals die van Berkenheuvel, Dieverzand en Bosberg, hebben zich ontwikkeld tot nagenoeg natuurlijke dennenbossen met ondergroei van Kraaiheide en korstmossen. Hier komt ook de zeldzame Drienervige zegge voor. Deze bossen zijn van groot belang voor vogelsoorten als Zwarte specht en Wespendief. De overige bossen bestaan grotendeels uit monocultures van Japanse larix, Fijnspar en Douglasspar.
In het zuidwesten van het park vormt het Wapser- en Doldersummerveld een schoolvoorbeeld van een uitgestrekt, vochtig heideveld. Deze heide is van belang voor soorten als Beenbreek, Heidekartelblad, Gevlekte orchis, Klokjesgentiaan met het vlindertje Gentiaanblauwtje en Adder. Verspreid door het Drents-Friese Wold liggen enkele tientallen vennen, waarvan enkele een goed voorbeeld zijn van hoogveencomplexen. Van noordoost naar zuidwest lopen twee beken door het park, de Tilgrup en de Vledder Aa. Deze beken zijn in de 20e eeuw gekanaliseerd. De beekdalen zijn rationeel ingericht tot grootschalige gras- en bouwlanden.