Begrip

Drents Plateau

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

Geologische eenheid, ‘hoogvlakte’ zwak naar het westen afhellend, sinds 1895 als zodanig aangeduid. Keileemgebied met een dunne bedekking van zand en veen, strekt zich uit van Coevorden tot Groningen en van Steenwijk tot Emmen. Een van de hoogste delen is het Ellertsveld. Op het Drents plateau bevindt zich een aantal zwakke ruggen met een NNW-ZZO oriëntatie: Hondsrug, Tynaarloorug, Rolderrug en Zeijerrug. Bepalend voor het plateau was de voorlaatste ijstijd, het Saalien.
Nadat het landijs was verdwenen bleef een grondmorene van keileem achter. Oostelijk en zuidelijk van het plateau lagen de smeltwaterdalen van de Hunze (naar het noorden afhellend) en de Vecht. Deze oerstroomdalen werden door het smeltwater meer dan 30 m ingesneden. Hier liggen de reeds bijna verdwenen holocene landschapsvormen als de grote hoogvenen. In de laatste ijstijd, het *Weichselien, is het plateau versneden door tot 30 m diepe *beekdalen die laat in deze ijstijd werden opgevuld met smeltwaterafzettingen, dekzand en löss. Karakteristiek zijn de talrijke ronde en ovale depressies, de dobben. Het zijn pingoruïnes of uitwaaiingskommen (zie: Dekzandlandschap).
Het Drents plateau wordt in drie grote eenheden verdeeld: het Hunzedalcomplex, het Hondsrugcomplex en het versneden keileemlandschap. Het Hunzedalcomplex omvat het gebied ten oosten van de Hondsrug: het Hunzedal en de veenkoloniën. Het Hondsrugcomplex omvat behalve de eigenlijke Hondsrug ook de Rolderrug (via Schoonloo naar Sleen) en het tussenliggende Odoornerveen. Dit voormalig hoogveengebied ligt op de waterscheiding tussen het Voorste Diepje en de Sleenerstroom. Het hoogveen is na het graven van het Oranjekanaal (1855) verveend. De Rolderrug is minder opvallend dan de Hondsrug, toch liggen de hoogste delen boven 20 m +NAP. Bij Schoonloo loopt de rug over een gebied waarin door de vorming van zoutkoepels oude afzettingen dagzomen. De ruggen worden verondersteld door een uit het noordwesten aanglijdende ijslob te zijn gevormd. Een groot deel van het Hondsrugcomplex mist door erosie de keileem. Plaatselijk dagzomen zanden uit de ijstijd Elsterien: de Formatie van Peeloo.
Het versneden keileemlandschap strekt zich uit van Dwingeloo tot Zweeloo en van Hoogeveen tot Norg. Het is een vrij vlak gebied met een geleidelijk verval in westelijke en zuidelijke richting. De versnijding vond plaats in het Weichselien toen zich het patroon van de huidige beekdalen ontwikkelde. Vanuit het centrale deel – de hoogte bij Schoonloo- ontwikkelde zich radiale beekdalstelsels in drie richtingen: noordelijke richting (Drentsche Aa, Peizer en Eelder diep, Grote diep en Oostervoortse stroom), zuidwestelijke richting (Beilerstroom, Ruiner Aa en Oude diep) en zuid-zuidoostelijke richting (Marsstroom-Geeserstroom-Loodiepcombinatie en Aalderstroom-Westerstroom). Het gehele gebied heeft een bijna aaneengesloten bedekking met dekzand. De streek tussen Dwingeloo, Echten en Ruinen komt niet boven de 10 m +NAP.
Het meest onregelmatige reliëf vormen de stuifzanden (o.a. Kale duinen bij Appelscha, Norger duinen, Lheederzand Mantingerzand en Sleenerzand). Ten westen van Beilen is de keileem binnen de stroomdalen verdwenen en komen oudere afzettingen aan de oppervlakte. Het reliëf van de Hunnenkloosterberg t.z.v. Hees (Ruinen) en waarschijnlijk ook de Fluitenberg (Gijsselte) en Falieberg (Zuidwolde) is gevormd door erosieresten uit het onderliggende keileemlandschap.