(Toornwerd 1872 - Assen 1950)
Rijkslandbouwleraar en -consulent en hoogleraar. Na een landbouwkundige opleiding werd hij in 1895 de Drentse rijkslandbouwleraar, die vooral actief was in de landbouwvoorlichting. Daarvoor hield hij vele honderden lezingen in geheel Drenthe. Op zijn instigatie werden alom landbouwverenigingen en boerenleenbanken opgericht. Vanaf 1913 gaf hij ook praktijklessen aan de Hogere Landbouwschool in Wageningen, waar hij in 1918 buitengewoon hoogleraar in de grondverbetering werd. Tot 1938 behield hij die functie. Als deskundige en organisator had hij in Drenthe een onbegrensd vertrouwen.