Veenkolonie in de gemeente Emmen tussen Emmen (westen) en de grens met Duitsland; 5323 inwoners en 2287 woningen (2000). Tussen kolonie en stad ligt de dubbele veenkolonie Emmer-Erfscheidenveen.
In 1867 wordt melding gemaakt van de streek Emmer Compascuum in het Emmerveen. Het laatste deel van de naam betekent zoveel als gemeenschappelijke weidegrond (compascere = samen weiden). Dit gold met name de markegronden aan weerszijden van de landsgrens. Emmer-Compascuum is uiteraard verwant aan het verder zuidwaarts gelegen Barger-Compascuum.
In de periode 1919-1977 is sprake geweest van Emmer-Compascuum - Noord en Emmer-Compascuum - Zuid. Door de Friese invloed heette de plaats in de volksmond lange tijd Fries-Compascuum. In 1877-79 werd het Stads-Compascuumkanaal gegraven door de stad Groningen.
In 1880 nam de ontginning van de omgeving een aanvang en werd het Emmercompascuumkanaal geopend. In 1894 verkreeg de kolonie een gereformeerde kerk. In de jaren '20 kwam er stagnatie in de turfgraverij en lagen in de veenkolonie vierhonderd schepen op lading te wachten; in april 1921 werd onverkoopbare turf in brand gestoken. In de schaduw van Emmen ontwikkelde de voormalige veenkolonie zich tot een forensenplaats met enige industrie (bloedtransfusieapparatuur, infusievloeistoffen, kunstzijde). Achtkante stellingmolen Grenszicht (1907).