1. Voormalige havezate bij Dwingeloo. Wordt voor het eerst vermeld in de 14e eeuw als bisschoppelijk leen 'Endelinghergoet'. Het was vanaf 1354 tot in de 16e eeuw in bezit van het geslacht De Vos van Steenwijk, daarna door de familie Van Westerholt, tot het huis in 1640 werd verkocht aan Rutger van den Boetzelaer. Erfgenaam was, na het voeren van de nodige processen, in 1669 Joachim van Lohn; deze bleef op De Klencke wonen en verhuurde Entinge aan Jan prins, schulte van Dwingeloo. In 1680 kwam het huis in handen van de familie Van Echten. Nicolaas Harmen van Echten genaamd van Dongen verkocht het goed in 1725; de rechten gingen over op zijn goed te Bonnen. Koper was Elbert Anthony Gerard baron van Heeckeren, heer van Batinge; diens weduwe bewoonde het huis nog tot 1741. Het jaar daarop werd Entinge afgebroken. Van het huis bestaat geen betrouwbare afbeelding.
2. Voormalige havezate te Bonnen, ook: Huis te Bonnen. Begin 17e eeuw gebouwd als - bescheiden - buitenhuis door de Groninger burgemeester Johan Wifferinck. Daarna bewoond door leden van de families Struuck en Van Dongen. Het Huis werd in 1724 gekocht door Nicolaas Harmen van Echten genaamd van Dongen; hij legde er in 1725 het recht van havezate van Entinge bij Dwingeloo (zie 1) op. Het huis onderging in de jaren 1728-1736 grootscheepse verbouwingen. In 1768 werd Entinge door de erven Van Dongen verkocht. Kopers waren de gebroeders Hilbing, Gasselter boeren. De rechten gingen over naar het huis Vredeveld bij Assen. Entinge werd omgedoopt in 'Groot Hilbingshof'. Omstreeks 1807 werd het afgebroken.