Begrip
Alle rechten voorbehouden

Frieslandriegel

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

M.A.W. Gerding

Ook: Assener Stellungen

Benaming voor het Drentse deel van een aaneensluitende linie van loopgraven, tankgrachten en dergelijke ten oosten van de IJssel, de Drentsche Hoofdvaart en het Noord-Willemskanaal naar Groningen en vandaar verder naar Delfzijl. De linie werd aangelegd na de snelle opmars van de geallieerden na de landing in Normandië op 6 juni 1944; de verdedigingswerken waren bedoeld om een eventuele aanval vanuit het westen af te slaan.

De nieuwe verdedigingslinies die de bezetter in het najaar van 1944 initieerde, kunnen gezien worden als nieuwe landsgrenzen die de Duitse bezetting trok nu men gedwongen was land aan de geallieerden prijs te geven. Die nieuwe grenzen werden zwaar beschermd met loopgraven en een dubbele tankgrachtenlinie. Voor de aanleg van al deze werken werden duizenden arbeiders geronseld, vooral ook uit Drenthe zelf. De Organisation Todt was voor de aanleg verantwoordelijk.

Vele sporen van de verdedigingslinie, zoals loopgraven en tankgrachten, zijn bewaard gebleven omdat zij gelegen zijn in natuurgebieden zoals het Leggelerveld, het Witterveld, het Asserbos en het Balloërveld. Daar waar de tankgrachten door cultuurgrond gegraven waren, werden zij meteen dichtgeschoven. De bevrijders hadden ook materieel daarvoor bij zich. Nog altijd kan men in het voorjaar, wanneer het land onbebouwd en vers geploegd is, aan de kleurverschillen zien waar in de oorlogstijd de tankgracht gelopen heeft.

Ten westen van de Drentsche Hoofdvaart en het Noord-Willemskanaal werden loopgraven parallel aan en haaks op de waterwegen aangelegd, hier en daar versterkt met schuttersputten. Aan de oostzijde werd dit loopgravenstelsel direct naast het water voortgezet. Verder oostelijk werden twee zigzaggende tankgrachten aangelegd. Direct voor de eerste (meest westelijke) tankgracht werden schuttersputten gegraven. De tankgracht moest 3 à 4 m diep zijn en liep aan de westzijde schuin naar beneden. Aan de oostzijde was een hele steile wand geprojecteerd, die nog eens verhoogd werd met een wal. Dat zou het voor een tank onmogelijk maken over deze hindernis te komen. [M.A.W. Gerding]