Organisatie

Maatschappij Klazienaveen

Organisatie type: Veenonderneming

Datum:

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

Veenonderneming. Hield zich vroeger bezig met de exploitatie van veengebieden, later ook met die van landbouwbedrijven. Oprichter was de bekende Groninger industrieel Jan Evert Scholten. In augustus 1905 werd het bedrijf een zelfstandig rechtspersoon onder de naam NV Veenderij en Turfstrooiselfabriek Klazienaveen, kortweg Maatschappij Klazienaveen genoemd. De turfstrooiselfabriek werd opgericht in 1889 op een terrein in Klazienaveen, vlak bij de Verlengde Hoogeveensche Vaart. Het dorp Klazienaveen, dat vernoemd was naar Scholtens moeder Klaassien, groeide uit tot een van de belangrijkste kernen van Emmen. In 1898 probeerde de onderneming ook turfcarton te fabriceren, een experiment dat mislukte. Door de aanwezigheid van de Maatschappij Klazienaveen kwam de belangrijkste scheepvaartroute noordelijk van Emmen, het Stadskanaal, in verbinding te staan met de Verlengde Hoogeveensche Vaart ten zuiden van het dorp (1906). Dit nieuwe kanaal, het Scholtenkanaal, loopt dwars door het Smeulveen en maakte de afvoer van turf naar o.a. de Groningse fabrieken van Scholten mogelijk. Omstreeks 1900 werd de leiding van de Maatschappij Klazienaveen overgenomen door Hermannus Ellens Oving (1868-1939) die getrouwd was met Scholtens dochter Cato. Oving gaf in 1919 zijn fiat aan de bouw van een fabriek voor de dochtermaatschappij NV Purit Maatschappij, die na vele moeizame onderhandelingen in 1924 in handen kwam van de NV Algemeene Norit Maatschappij. In de periode 1924-1942 lag de turfstrooiselfabriek van de Maatschappij Klazienaveen stil. De veenexploitatie ging echter gewoond door. In de jaren '30 werd overwogen het hele veenbezit af te stoten. Dat ging niet door. Tijdens en na de oorlog hervatte men de productie in een leegstaande fabriek. Door de veenafgravingen kreeg men steeds meer landbouwgronden, die voor een belangrijk deel in eigen beheer werden geëxploiteerd.