(Emmen 1849 - 's-Gravenhage 1926) Bestuurder.
Studeerde rechten te Utrecht (promotie in 1872) en vestigde zich daarna als advocaat en procureur te Assen. Van 1874-1879 verbonden aan de Rijks-hbs als docent staathuishoudkunde en staatsinstellingen. Actief in het gemeentebestuur als raadslid (1887-1895) en wethouder (1889-1891). Legde de laatste functie neer na zijn aanstelling tot rechter bij de arrondissementsrechtbank. Statenlid van 1889-1904 en liberaal lid van respectievelijk de Tweede (1894-1904) en Eerste (1904-1907) Kamer. Willinge vestigde zich in 1907, na zijn benoeming tot lid van de Raad van State, in 's-Gravenhage.