(Purmerend 1866 - Rheden 1944) Rijksarchivaris.
Promoveerde aan de rijksuniversiteit te Utrecht op Onuitgegeven oorkonden betreffende het zeventuigsrecht (1890). Was van 1897-1913 rijksarchivaris in Drenthe en van 1913-1924 in Groningen. Hij werd formeel ontslagen wegens bezuinigingen, maar was in zijn werkkring een onmogelijke man. In Drenthe heeft hij vrijwel alle archieven in het depot nauwkeurig geïnventariseerd, zonder echter de administratieve structuur ervan volledig te hebben doorgrond. De bekendste, nog steeds gebruikte inventarissen zijn die van de kloosterarchieven, de Etstoel en de schultengerechten en de archieven der gewestelijke besturen van Drenthe vóór 1814. Hij verzorgde en werkte mee aan talloze bronnenpublicaties, met name De ordelen van de Etstoel van Drente 1518-1604 (1893), Bronnen voor de geschiedenis der kerkelijke rechtspraak in het bisdom Utrecht in de Middeleeuwen (1906-1924) en de Geschiedkundige atlas van Nederland (1920-1923).
Joosting speelde een belangrijke rol bij de verwerving van het Meisje van Yde door het Drents Museum.