Veenlijk van een ca. zestienjarig meisje, in 1897 in een veentje bij Yde ontdekt. Dankzij J.G.C. Joosting kort daarna opgenomen in de collectie van het Drents Museum. Tussen 1987 en 1994 uitvoerig onderzocht.
Ze was relatief klein van stuk, leed aan scoliose en de rechterhelft van haar hoofdhaar werd kort voor haar dood gemillimeterd. Ze stierf een onnatuurlijke dood, getuige het wollen sprangbandje met schuifknoop dat zich om haar hals bevindt; verder heeft ze mogelijk nog een messteek in de halsstreek gekregen. Behalve een aantal stukken van een grote wollen mantel is er niets bij het lichaam aangetroffen.
Door 14C-onderzoek is vastgesteld dat zij tussen 50 v. en 50 na Chr. leefde. In 1994 reconstrueerde R.A. Neave van de Universiteit van Manchester haar gezicht. Deze reconstructie genereerde veel publiciteit, wat leidde tot een 'miss veenlijkverkiezing' in 1994, een hoorspel (C. van Bokhoven, Het verhaal van het meisje van Yde (1995)), een kinderboek (K. Vervaele, In het teken van de maan (1996)) en zelfs een muzikale ode (Duo Snoaren, Meisje van Yde (1994)). In het archeologisch themapark Archeon werd voor een groot publiek haar executie geënsceneerd. Ook zijn er diverse gedichten aan haar gewijd, o.a. door Jannie Boerema, Jan Kooistra, Roel Reijntjes en Luuk van Zutphen. Bij de vindplaats, die nog vaag herkenbaar is, werd een informatiebord geplaatst. Het meisje van Yde geniet inmiddels internationale bekendheid en vormt een van de grootste trekpleisters van het Drents Museum.