Omwalde akker.
Akkers met het toponiem -kamp liggen vaak aan de rand van de es. Deze ligging geeft aan dat het gaat om relatief jonge stukken bouwland. Het waren individuele ontginningen van woest land, meestal heide, het toponiem Heetcamp (heet=heide) te Gieten wijst daarheen. Echter, er bestonden ook kampen die uit weide waren gewonnen, waarschijnlijk vanwege de vruchtbaarheid die oud grasland bood.
De ontginner was verplicht, ook al in eigen belang, zijn nieuw gewonnen akker te 'becampen', er een wal omheen te leggen. Het werd dan een 'besloten kamp', zoals een willekeur van Annen uit 1457 vermeldt.
De grondschattingsregisters van midden 17e eeuw geven bij herhaling kampen aan. Vaak gaat het om vrij bescheiden akkers. Deze akkertjes bleven vaak een of meerdere jaren woest liggen.
In de Veenkoloniën is kamp de benaming voor een rechthoekig, veelal nagenoeg vierkant perceel, waarvan één paar evenwijdige zijden met een wijk, respectievelijk een zwetsloot samenvallen, terwijl de beide andere door dwarssloten worden gevormd.