Ingesteld door de Drentse Synode en in 1638 goedgekeurd door Ridderschap en Eigenerfden. In 1730 werd deze in aangevulde vorm opnieuw vastgesteld.
De kerkenorde regelde het bestuur van de kerk tot in de kleinste details, zoals het beroepen van predikanten, de taken van ouderlingen, diakenen, kerkvoogden en schoolmeesters, de kerkzang, de avondmaalsvieringen en de kerkelijke feestdagen. De besluiten van de landelijke synode van Dordrecht (1618-1619) werden vertaald naar de Drentse situatie.