Bijzitter of getuige bij rechtshandelingen.
Wanneer de schulte in het kerspel een rocht hield, vergezelden twee plaatselijke eigenerfden hem als keurnoot. Op het rocht werd gezocht naar bewijslast en werden getuigen gehoord in zaken die daarna op ding of goorsprake kwamen. Schulte en keurnoten mochten slechts uitspraak doen over kleine vorderingen en overtredingen. Bij geschillen over onroerend goed werd de rechtszitting van schulte en keurnoten uitgebreid met drie 'zekere' buren. Daarnaast moesten de keurnoten naast de schulte hun handtekening zetten op akten van eigendomsoverdracht, pachtovereenkomsten en schuldbekentenissen.