Havezate te Roden, wordt voor het eerst vermeld in 1381.
In 1485 kwam het goed in handen van de Groningse familie Van Ewsum, die omstreeks 1540 het oude huis liet afbreken. Het nieuwe pand komt in 1646 voor op de lijst van havezaten, in 1772 is het recht hierop door Justus de Coninck verlegd naar zijn woning in Roderwolde.
In 1730 is Mensinge verbouwd door Ida Elisabeth Ripperda in de huidige vorm. Zij moest echter in 1730 het huis wegens grote leningen hiervoor verkopen. In de loop van de 18e eeuw kwam Mensinge in handen van het echtpaar Coenraad Wolter Ellents en Gesina Oldenhuis. Dat slaagde erin het recht van havezate terug op Mensinge te krijgen.
Vanaf 1818 was de familie Kymmell woonachtig op Mensinge. Omstreeks 1885 werd het huis opgeknapt en werd een koetshuis gebouwd op de plaats van een boerderij uit de periode Van Ewsum. De familie Kymmell verkocht het pand met de bijhorende landerijen in 1985 aan de toenmalige gemeente Roden. Mensinge werd vervolgens in de jaren '86 en '87 volledig gerestaureerd en in 1988 opengesteld voor publiek. De oorspronkelijke inventaris van het huis vormt de collectie van het museum. Hieronder bevinden zich onder meer kabinetten en andere meubelstukken, maar ook porselein en glaswerk.
Zie ook: Mensingebos.