Wegdorp in de gemeente Westerveld (tot 1998 Vledder) ten zuidwesten van Vledder en Frederiksoord, ten zuiden van Wilhelminaoord en ten noordoosten van Steenwijk (Ov.). Ten noordwesten ervan ligt het uitgestrekte Nijensleekerveld (weiden, bouwland, bos en woeste grond; 29 ha, Het Drentse Landschap); tussen veld en dorp ligt de 'vrijbuiterskolonie' Nijensleekerveld. De Nijensleeker Schipsloot loopt van de zuidpunt van het dorp eerst noordwestwaarts ca. 1 km langs de provinciegrens met Overijssel, vervolgens bijna 4 km noordwaarts dwars door kolonie en veld Nijensleekerveld om aan de Drentse kant van de provinciegrens met Friesland als Verlengde Nijensleeker Schipsloot zijn weg ca. 2,5 km in noordoostelijke richting te vervolgen en te beëindigen.
Bronnen vermelden: Nyensleker bure (1402 en 1437), Nijensleich (1520), Neyenslyk (1811-13). De betekenis kan zijn: a) stille, effen plek in zee, rustig, effen water, afgeleid van slake, sleec; b) nieuwe ontginning, afgeleid van nije = nieuw en slyc = veengebied.
In Nijensleek is de occupatie en ontginning vanuit Vledder goed aantoonbaar. Het veengebied is eind 13e - begin 14e eeuw verdeeld onder de gewaarde erven van Vledder. Het dorp moest een kwart van de pacht afdragen aan de parochie van Vledder. Tot na 1800 telde Nijensleek vijftien erven. In 1642 kwamen tien van de vijftien overeen met de breedte, die hen vier eeuwen eerder toekwam op basis van het quotiënt van dorpslengte en aantal waardelen. Vanaf 1550 tot in de 17e eeuw vormde de twist tussen boeren van Nijensleek en de heren van de heerlijkheid De Eese (Ov.) over het ontginningsrecht een langdurig probleem. De Drenten eisten dat recht op voor de gronden in het verlengde van hun eigen percelen (hoevestroken); de grens met de De Eeser gronden was onduidelijk. De groep boerderijen van de westelijke kluft van Nijensleek hield in 1563 een goorsprake te Diever met het argument, dat 'alle die Nyenslycker lande opgaende weerlande sinnen, streckende uth die Aa an die Vriesche bepalinge'.
Tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) leidde de vervening vanuit Nijensleek ook tot een grensgeschil tussen het kerspel Vledder en Noordwolde (Fr.). Dit liep zelfs uit op een rechtsstrijd tussen de provincies Drenthe en Friesland. In de 19e eeuw klaagden de boeren in Nijensleek, dat op hun woeste grond koloniemensen, 'vrijbuiters', zonder toestemming hutten bouwden in het Nijensleekerveld. Door de aanwezigheid van een hoge kant in het dorp kon een gedeelte van de beschikbare grond worden benut en gehandhaafd als bouwland. Elders in Zuidwest-Drenthe was dit onmogelijk en werd alles omgezet in grasland.
Het dorp is sinds 1859 nauwelijks tot niet gegroeid: van 441 dat jaar via 482 in 1930 tot 400 in 1989. Er wonen nog maar weinig boeren, maar door de boerderijen is het agrarische karakter bewaard gebleven. Een koffiebranderij en een opslagplaats zijn verbouwd tot het Cultuurhuis 'Roos en Lelie' (najaar 2002). [Schaafsma]