(Hollandscheveld 1906 – Overveen 1944) Verzetsman.
Bezocht na de lagere school één jaar de mulo, waarna hij werkzaam was op het boerenbedrijf van zijn vader in Hollandscheveld. In 1929 huwde hij Dina Salomons; het echtpaar vestigde zich op een boederij in Nieuwlande. Post hield zich daar tevens bezig met de handel in paarden, pluimvee en eieren, ook zette hij een vrachtdienst voor pluimveehouders op. In 1935 werd hij, namens de ARP, raadslid en wethouder van de gemeente Oosterhesselen.
Na het uitbreken van WO II raakte hij in 1942 bij het verzet betrokken door een onderduiker onderdak te verschaffen in zijn boerderij. Aan het eind van dat jaar ging hij met zijn broer Marinus, landbouwer te Kampen, op pad om onderduikadressen voor joden te zoeken. Ook onderhield hij contacten met de groep rond de illegale krant Trouw. Het gewapend bezet begon in juni 1943 met overvallen op registratiekantoren in Sleen, Zweeloo, Oosterhesselen en Nieuweroord.
Na zelf ondergedoken te zijn, werd Post op 16 juli 1943 te Ugchelen door de bezetter gearresteerd. Op 18 juli werd hij door een behulpzame agent uit het politiebureau van Apeldoorn bevrijd, waarna hij toevlucht zocht bij zijn broer Henk, gereformeerd predikant te Rijnsburg. Met broer Marinus en de wachtmeester J.W. Wildschut, die in Nieuwlande ondergedoken had gezeten, voerde Post in het najaar van ’43 veel acties uit. Hij legde contacten tussen diverse verzetsgroepen en vestigde zich begin ’44 in Breda, van waaruit hij betrokken was bij overvallen in Brabant en Zuid-Holland. In maart van dat jaar reisde hij namens de LKP (Landelijke Knokploegen) naar het Noorden om een samenwerking tussen de Drentse, Friese en Groningse verzetsgroepen tot stand te brengen.
In mei en juni van 1944 werden enkele leider van de LKP gearresteerd, reden voor Post om weer naar het Westen te trekken. Daar kreeg hij in feite de supervisie over de LKP in West-Nederland. Bij een mislukte overval op het distributiekantoor te Haarlem in juni werd medestrijder Wildschut gevangen genomen. Posts poging om hem te bevrijden uit het huis van bewaring te Amsterdam werd hem, door verraad, noodlottig. De knokploeg die daar in de nacht van 14 op 15 juli binnenviel, liep in een hinderlaag. Post, die zelf niet aan de overval had deelgenomen, werd de volgende dag gearresteerd. Op 16 juli werd hij in de duinen bij Overveen gefussilleerd. Zijn lichaam werd na de bevrijding bijgezet op de Erebegraafplaats bij Bloemendaal.
Anne de Vries schreef in 1948 over hem De levensroman van Johannes Post.