Tijdvak van de geschiedenis waarover geen eigentijdse schriftelijke bronnen bestaan.
De prehistorie van een gebied begint met het eerste optreden van de mens en eindigt met de eerste schriftelijke bronnen. Beide tijdstippen kunnen per regio sterk uiteenlopen. De prehistorie van Zuid-Nederland begint rond 250.000 jaar geleden, in Drenthe gaat hij niet verder terug dan ca. 120.000 jaar. In Nederland eindigt de prehistorie kort voor het begin van de jaartelling.
Een van de vroegste schriftelijke bronnen voor Noord-Nederland is het boek Germania van de Romeinse geschiedschrijver Tacitus. Daarin worden de Amsivarii genoemd. Deze (onbeduidende) bevolkingsgroep zou heel wel in Drenthe gewoond kunnen hebben. De prehistorie is verdeeld in de hoofdperioden Steentijd, Bronstijd en IJzertijd, en deze perioden kennen op hun beurt ook weer onderverdelingen.
De prehistorie is het studiegebied van de wetenschap der archeologie. De overblijfselen uit de prehistorie zijn soms aan het oppervlak zichtbaar (bijv. grafheuvels, hunebedden en Celtic fields), meestal liggen ze echter verscholen onder het maaiveld.