1. Inrichting waarmee de kracht van een rondlopend trekdier (gewoonlijk een paard) werd overgebracht op een stationair werkende machine, bijv. een kleine dorsmachine, een karn of een hakselmachine, middels een verticaal draaiende as. Meestal is de rosmolen van een meervoudige tandwieloverbrenging voorzien, zodat een dorsmachine kan worden aangedreven.
2. Meer algemeen wordt het begrip gebruikt voor molens die worden aangedreven door middel van paardenkracht. Het gaat daarbij zowel om graanmolens als om oliemolens. In de laatste worden met behulp van paardenkracht allerlei plantaardige oliesoorten bereid uit oliehoudende zaden, zoals lijnzaad, koolzaad, raapzaad en huttentut (= dederzaad).