Al dan niet (geheel of gedeeltelijk) uitgeveende natuurlijke laagte. Nu veelal een waterplas waarin drijvend veenmosveen (Sphagnum cuspidatum) en veel wollegras groeit. Vaak bestaat (bestond) het hele (voormalige) pakket uit oligotroof veen. Ook pingoruïnes worden vaak als veentje aangemerkt. Ook daarvan is (was) het bovenste deel oligotroof. Het onderste deel van het - soms uitzonderlijk dikke - veenpakket is echter steeds mesotroof of eutroof. Het mechanisme waaronder een pingo is ontstaan (simpel gesteld: het bevriezen van kwelwater) is er oorzaak van dat het eerste veen in relatief rijk kwelwater is ontstaan.
Veentje en ven worden de laatste jaren meer en meer als zelfde grootheden beschouwd. Toch zijn ze wezenlijk verschillend. We kennen het woord veen als geografisch gebied en perceelsnaam, maar ook als grondsoort en grondstof. In Groningen en Drenthe heeft het woord veen doorgaans betrekking op een gebied of perceel waar tot turf verwerkbaar veen voorkomt (voorkwam). Dat oligotrofe veen geeft bij verbranding witte as. Voor verreweg het grootste deel betreft het materiaal dat bestaat uit een scala aan zgn. veenmossen (Sphagna). De bekendste zijn het Jonge Veenmosveen ( witveen en grauwveen) en het Oude Veenmosveen (zwartveen). Er zijn overigens tientallen Sphagnasoorten. Puur veenmosveen komt echter nauwelijks voor, meestal bevat het resten van andere planten die eveneens in een oligotroof milieu groeiden (bijv. Lavendelheide, Dopheide, Struikheide, Veenbes, Gagel en Wollegras). Alleen dit oligotrofe materiaal wordt door de Groninger en Drent veen genoemd. Broekveen, rietveen e.d. (in het algemeen mesotrofe en eutrofe veensoorten) worden door hen darg, darre, darrie e.d. genoemd. Turven van dat materiaal geven bij verbranding rode tot roze as.
Het geografische begrip veentje heeft betrekking op een kleine oppervlakte waar (althans bovenin) oligotroof veen voorkomt. De laatste decennia is daarvoor als gevolg van van zuidelijke en westelijke invloeden het woord vennetje ingeslopen. Vennen bevatten in Drenthe en Groningen geen oligotroof veen. [Booij]