(Amsterdam 1925) Archeoloog.
Studeerde biologie en prehistorie aan de Universiteit van Amsterdam. Promoveerde in 1964 in Groningen op 'Prehistoric disc wheels in the Netherlands' (Palaeohistoria 10). Was van 1959-1966 verbonden aan het Biologisch-Archaeologisch Instituut en het Drents Museum, en van 1966-1986 aan het BAI. In 1969 werd hij buitengewoon hoogleraar in de Culturele Praehistorie aan de Rijksuniversiteit te Utrecht en lector (in 1980 hoogleraar) aan de Rijksuniversiteit te Groningen.
In Drenthe leidde Van der Waals grote opgravingen in Angelsloo/ Emmerhout en verrichtte voorts onderzoek in Annertol, Een, Emmen, Erica, Noord-Sleen en Schipborg. In 1965 verrichtte hij een opgraving op de door T. Vermaning aangewezen 'vindplaats' van later vervalst gebleken 'middenpaleolithische' vuurstenen werktuigen bij Hoogersmilde en schreef daarover samen met H.T. Waterbolk artikelen. Samen met W. Glasbergen en J.N. Lanting bestudeerde hij de grafvondsten van de Enkelgrafcultuur en de Klokbekercultuur. Bestudeerde de veenvondsten van prehistorische wagenwielen en de vondsten van vroegneolithische bijlen van gewei en steen.
Van 1959-1966 redigeerde Van der Waals de rubriek 'Van rendierjager tot ontginner' in de Nieuwe Drentse Volksalmanak en startte daarin een jaarlijks overzicht van opgravingen en vondsten.