Begrip

Beroepsonderwijs

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

van den Boer
Bron: Drents Archief, collectie gemeente Assen

Vakonderwijs dat direct gericht is op de uitoefening van een praktisch vak.

De oorsprong van het beroepsonderwijs lag eeuwenlang in de werkplaats, waar vaklieden hun praktijkgerichte scholing kregen. Het gildenstelsel stond borg voor de kwaliteit van de vakinhoud. Leerling, gezel en meester waren de beroepskwalificaties. Na de afschaffing van het gildenwezen rond 1800 zakten de beroepsopleidingen volledig weg: algemene malaise door economisch laagtij was hier debet aan.

Toen in het midden van de 19e eeuw de handel weer aantrok, de industriële ontwikkeling op gang kwam, op natuurwetenschappelijk gebied ontdekkingen werden gedaan en de eerste spoorwegen en telegraaflijnen werden aangelegd, ontstond de behoefte aan geschoold personeel. Daarmee verrezen aan het einde van de 19e eeuw de eerste opleidingsinstituten voor beroepsonderwijs, zowel leerlingwezen (combinatie van werken en leren: 'lerend werken') als dagonderwijs (leren en praktijklessen / stages: 'werkend leren'). Deze opleidingen werden bezocht door jongeren vanaf 12 jaar en door volwassenen. Uit particulier initiatief ontstonden de vak- en ambachtsscholen. De Nijverheidswet van 1919 regelde de wettelijke status van deze scholen. Deze initiatieven leidden in 1892 tot de oprichting van de Vereniging tot bevordering van het Ambachtsonderwijs in Drenthe, onder voorzitterschap van H. Smeenge. De praktijkopleiding werd gecombineerd met theoretisch onderricht, via het herhalingsonderwijs.

De eerste ambachtsscholen met een leerlingenstelsel (zie: Drents stelsel) werden geopend in Assen, Hoogeveen en Emmen. Dit waren scholen waarin het praktische en het theoretische onderwijs geïntegreerd werd gegeven. In 1954 werd de Vereniging opgevolgd door de Stichting Vakonderwijs Drenthe. Deze beijverde zich voor de verbreding van beroepsgericht onderwijs in Drenthe. Tevens werd deelname aan de vernieuwing van het beroepsonderwijs krachtig gestimuleerd door steeds in te spelen op scholingswensen en -ervaringen uit de beroepspraktijk.

Het huidige beroepsonderwijs kent een kolom van voorbereidend middelbaar (vmbo) naar middelbaar (mbo) en hoger beroepsonderwijs (hbo). Er wordt gestreefd naar een sluitend stelsel van doorlopende leerlijnen. Het vmbo kent een viertal sectoren (techniek, economie, zorg / welzijn en landbouw) binnen vier leerwegen (basisberoepsgerichte, kaderberoepsgerichte, gemengde en theoretische leerweg). Het mbo kent vier opleidingsniveaus: assistenten-, basisberoeps-, vak- en middenkaderopleiding, binnen de beroepsopleidende en beroepsbegeleidende leerweg. Het middelbaar beroepsonderwijs heeft in Drenthe als voornaamste vertegenwoordigers het Terra College en het Drenthe College, respectievelijk agrarisch en technisch beroepsonderwijs. Het hbo kent faculteiten waarbinnen studierichtingen, die aansluiten op de branches en sectoren van industrie, bedrijfsleven en instellingen (zie ook: Hoger beroepsonderwijs). [van den Boer]

Literatuur

  • Lit.: H.K. Makkink, Met hoofd, hart en handen ..., de geschiedenis van het Middelbaar Technisch Onderwijs in Nederland (Amsterdam 1994)
  • M. Santema en D.W. Maandag (1991), Het Drentse Stelsel, een voorbeeldig regionaal initiatief (Groningen 1991).