Begrip

Bevloeiing

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

Vooropgezette overstroming van meestal hooilanden langs beken en waterleidingen, met het oogmerk van bemesting door het slib; tevens werd vorstschade aan de hooilanden voorkomen.

Werd toegepast in beekdalen door tijdelijk stuwen te plaatsen waardoor bovenstroom het madeland inundeerde. Deze bemesting is eeuwenlang regel geweest. Ze werd onmisbaar geacht voor een goede hooioogst. De problemen waren dat men volkomen afhankelijk was van de weersomstandigheden. Soms dreef het hooi weg door een teveel aan water. Maar ook heeft het te lang op het land staan van het water door een langdurige opstuwing, verzuring ten gevolg.

Een vereiste voor bevloeiing was dat het verhang in de beek gering was en de aangrenzende vloeivelden vlak. De slechte afvoer van het vloeiwater is steeds het zwakke punt geweest. Later is de bevloeiing gereglementeerd. Zo werd bepaald dat het in de Reest verboden was de schutten na 1 juni gesloten te houden.

Er bestonden in Drenthe elf vloeiwaterschappen. De bevloeiingsterreinen waren door kaden in kommen verdeeld. Het water stroomde af van kom tot kom. Kaden langs de stroom dienden om het water tot een bepaalde hoogte op te houden. Water uit plassen en laagten werd voor bevloeiing ongeschikt geacht. Waarschijnlijk door de kans op aanwezigheid van leverbot (galligheid), een gevreesde schapenziekte.

In 1892 waren in de Reest nog zeven stuwen of schutten aanwezig. Toen was het schut bij Dikninge nog in gebruik. Buinen en Exloo hadden resp. één en twee stuwen in gebruik. Bij Oosterhesselen werd bij De Klencke in het Drostendiep veel water gestuwd. Op de schutten lagen vaak eenvoudige houten bruggen, voor de voetpaden door het bevloeiingsterrein.

Door de invoering van de kunstmest raakte de vloeibemesting in onbruik. De stuwen werden vaak vergezeld van een aalstal. Ze hadden naast het ophouden van water ook een functie als visplaats. Uit schouwbepalingen blijkt dat het wederrechtelijk plaatsen van een aalstal met de hoogste boete werd veroordeeld. In sommige beekdalen werd bevloeid ten behoeve van de ijzeroerwinning.