Locatie

Dikninge

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

H. Dekker, Huizing & Schaafsma

Ook: Dickninge - Landgoed (55 ha) in de gemeente De Wolden (tot 1998 De Wijk) ten zuidwesten van De Wijk aan de Reest (tevens provinciegrens met Overijssel). Ten noorden ervan ligt het weidecomplex Dikningerbroek.

In de Middeleeuwen stond hier het aan Maria gewijde klooster Soetendale, een voortzetting van het benedictijner dubbelklooster in Ruinen, dat in 1325 werd verplaatst naar de oevers van de Reest. Oorspronkelijk moet hier een boerderij geweest zijn, waarop het klooster in Ruinen al in 1247 het tiendrecht had. Hermannus, pastoor van Blijdenstede en monnik van de abdij wist in 1382 via Geert Groote van bisschop Florens van Wevelinckhoven gedaan te krijgen, dat het toegestane aantal kloosterzusters op 24 werd vastgesteld, omdat het klooster onvoldoende inkomsten had om de grote toeloop op te kunnen vangen. Bisschop Frederik van Blankenheim (1393-1423) koesterde een speciale belangstelling voor het klooster.

De monniken bedienden van hieruit de kerken in Ruinen, Beilen, Westerbork en Blijdenstede. Het convent in Dikninge mocht eigen boter- en korenmaten hanteren. Het klooster werd een geestelijk en cultureel centrum voor zijn omgeving. Van hieruit werd het ontginningswerk aangepakt, waardoor naar het noorden de Broekhuizen ontstonden. Het klooster beschikte over acht rijpaarden. Vaak maakten de nonnen ritten naar Meppel, Hasselt, Steenwijk of Ruinen. Na 1580 werden er, waarschijnlijk ook als gevolg van de Tachtigjarige Oorlog, geen monniken meer in Dikninge aangetroffen. In 1603 is het klooster opgeheven en gingen de bezittingen naar het Landschapsbestuur. De nog aanwezige 'jufferen' kregen een jaarlijkse uitkering. De laatste geallimenteerde non verliet in 1652 het klooster.

In 1672 hebben de soldaten Bernhard van Galen de abdijkerk afgebroken. Van de stenen zijn in Meppel een brug en een stenen redoute gebouwd. De toren is blijven staan tot 1783. Vanaf 1624 is er sprake van een rentmeestersbehuizing op het voormalige kloosterterrein. Deze werd in de 17e en 18e eeuw o.a. bewoond door leden van de families Struuck en Lunsingh, die het rentmeestersambt bekleedden. In 1795 kocht Reint Hendrik de Vos van Steenwijk Dikninge van het landschapsbestuur. De Vos van Steenwijk liet de oude behuizing afbreken om op deze plaats een nieuw gebouw te bouwen; dit was in 1813 voltooid.

Het landgoed (tegenwoordig 175 ha groot) rond het huis is aangelegd in de Engelse landschapsstijl. In het voorjaar bloeit in het park massaal de Holwortel. Ook Bosanemoon, Gevlekte aronskelk, Sneeuwklokje en Muskuskruid bloeien hier uitbundig. Het voorkomen van deze zeldzame planten maken het landgoed uiterst waardevol. [H. Dekker, Huizing & Schaafsma]

Literatuur

  • Lit.: J.S. Magnin, De kloosters in Drenthe, geschiedkundig beschouwd (Heerenveen 1846)
  • M. Arts, Het dubbelklooster Dikninge (Assen 1945)
  • Bos, Huizen van Stand.