Korps, belast met de militaire politietaak, bewaking van de Koningin en leden van het Koninklijk Huis, grensbewaking, beveiliging van de Nederlandsche Bank en bijstandsverlening aan de politie.

Het korps werd door koning Willem I ingesteld in 1814 en functioneerde als gekazerneerd militair korps. Door de oprichting van een rijksveldwacht in 1854 kwam er in feite een tweede korps dat het toezicht op het platteland had. De militaire taak van de marechaussee omvatte vooral het opsporen en aanhouden van deserteurs en militairen zonder geldige verlofpas of geldig ontslagbewijs, het aanhouden van bedelaars, het transport van gevangenen en het in bewaring nemen van vreemdelingen zonder paspoort. De rijksveldwachters kregen de algemene politiezorg.

Ten tijde van de veenstakingen in 1888 en daarna verleende de marechaussee bijstand om de orde te herstellen. Daarom kwam er in 1889 onder de 3e divisie een apart district Assen, bestaand uit dertien brigades dat het gehele veengebied in de drie noordelijke provincies bestreek. In de eerste jaren van WO II werd de marechaussee naar de burgerlijke politie overgebracht en samengevoegd met de rijksveldwacht. Het korps werd in 1945 in de oude vorm hersteld. Door het Marechausseetakenbesluit van 1954 en de Politiewet van 1988 werd de marechaussee als militair politieorgaan gehandhaafd, dat wil zeggen de levering van politiezorg door een militair georganiseerd korps.