Benaming van een in 1953 door het Biologisch-Archaeologisch Instituut in het centrum van Lhee opgegraven fundament van een middeleeuws gebouwtje.
Het 1 m brede fundament was opgebouwd uit veldkeien en had een binnenwerkse afmeting van 6 x 4 m. De bodem lag ca. een meter onder maaiveld. Vermoedelijk stond op de veldkeien fundering een bovenbouw in vakwerkbouw, maar of die één of twee verdiepingen hoog was, is niet bekend. Aardewerkscherven dateren het bouwsel in de tijd rond 1200.
Dit soort constructies is uit de prehistorie en de Vroege Middeleeuwen niet bekend. Vermoed wordt dat het gebouwtje gediend heeft als spieker, waarin de belasting die in natura (graan) werd geheven tijdelijk kon worden opgeslagen. Deze constructiewijze zou dan - net als de eerste stenen kerken - een innovatie zijn onder invloed van de nieuwe landsheer, de bisschop van Utrecht die sedert 1040 de scepter over Drenthe zwaaide. In 1986 werd een soortgelijke, maar iets kleinere spieker opgegraven in Zuidbarge.