Gelegen in de gemeente Noordenveld (tot 1998 Norg) ten zuidwesten van Norg en ten noordoosten van Veenhuizen. In 1811-13 Wester Velde, in 1867 Westerveld.
Ten oosten van het gehucht ligt het Norgerholt (25 ha), een van de oudst bewaarde cultuurbossen van Nederland; vnl. eik en hulst. Het eikenhout werd gebruikt voor het maken van gebinten en spanten in boerderijen, verder voor allerlei gereedschappen en gebruiksvoorwerpen evenals brandstof. De eikels werden opgegeten door de varkens, die men er weidde. Men vindt het benutten van het hout terug in de veldnamen Zoagkoelen en Stob-akkers. Omdat het Norgerholt hooggelegen is, was aanvoer van water voor de aanplant van jonge bomen noodzakelijk. Het bos bezit de grootste hulstboom van Europa; het geheel is eigendom van Natuurmonumenten. Het Norgerholt was tevens de vergaderplaats voor de boermarke (kuil in het bos). De vergadering werd met de boerhoorn aangekondigd. De toponiemen Dalweg (dal = kuil) en 't Oale Roadhoes herinneren nog eraan.
Aan de zuidkant van het gehucht staat het Huis te Westervelde, een klein herenhuis met boerderijgedeelte; ook wel de Borg of Bork te Westervelde of Tonckensborg genoemd (borg, bork = stenen woning). Lange tijd was het een rentmeesterswoning. In 1553 wordt als eigenaar de familie Lunsingh (Lunsche) vermeld, door huwelijk verwant aan de familie Knasse. Deze had grote bezittingen in en rond het dorp Een; deze gingen goeddeels over op de Lunsinghs. Omstreeks 1680 werd de boerderij verbouwd en werden singels en tuinen aangelegd. In 1709 erfde Focco Lunsingh het huis van zijn moeder, de weduwe van Warmoldt Lunsingh. Zijn dochter Elisabeth trouwde dat jaar met advocaat Johan Tonckens uit Groningen en erfde het huis. In 1755 ging dit over op haar zoon Warmoldt Tonckens. Tot op heden bezit de familie Tonckens het huis. Eind 18e eeuw werd het wederom sterk verbouwd. In 1804 is het boerderijgedeelte geplaatst vanuit Haren (Gr.) en in 1820 werd een verdieping op het woonhuis gezet. In de jaren '60 van de 20e eeuw is het huis gerestaureerd, waarbij de bovenverdieping verdween. Sinds 1789 hangt aan de oostgevel van het huis een schaftklokje, afkomstig uit het Huis Dikninge. Naast het huis staat een boerderij met een fraai voorhuis, ook bewoond door familieleden van het geslacht Tonckens.
Tegenover het huis ligt het Tonckensbosch, niet te verwarren met de gelijknamige bossen ten westen van Norg resp. ten oosten van Huis ter Heide in dezelfde gemeente. Aan de oostrand van het gehucht, ten westen van het Norgerholt, ligt hunebed D2. In 1871 is het door J.L. Tonckens aan de Provincie Drenthe geschonken.