Begrip

Geomorfologie

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

Van Heuveln

Studie naar de vormen van het aardoppervlak en het ontstaan daarvan. Gebaseerd op hoogtemetingen en de geologie van Drenthe.

In 1920 voerde Joh. van Veen, werkzaam bij het toenmalige Rivierenbureau en later coördinator van de Deltawerken, een volledige waterpassing uit van de stroomdalen. Deze meting geeft de situatie weer van het natuurlijke oppervlak onder en van de dalvulling. Uit de waterpassing van de stromen kwam onder meer naar voren het patroon van een tiental uit het NNW invallende evenwijdige zijdalletjes en doorlopende laagtes van de Beilerstroom op een afstand van 3,5 km uit elkaar. Deze parallelle oriëntatie is via de Hijkerleek te volgen. Op het Drents plateau bevindt zich een aantal zwakke ruggen met een noordnoordwest-zuidzuidoost oriëntatie: Hondsrug, Tynaarloorug, Rolderrug en Zeijerrug. De brontakken van de Drentsche Aa doorsnijden deze ruggen. De ruggen lopen net als de dalletjes van de Beilerstroom parallel NNO, op 5 km afstand van elkaar. De diepe insnijdingen zijn aan beide zijden van de Hondsrug goed zichtbaar. Door terugschrijdende erosie raakten de insnijdingen oost en west van de Hondsrug elkaar en ontstonden doorbraken als bij Ees en Glimmen.

In de Laat- Pliocene en Vroeg-Pleistocene afzettingen is sprake geweest van stuwing. Dit duurde voort tot in het Elsterien, de derde ijstijd. Door de jongere landijsbedekkingen zijn deze eventuele stuwwallen weer opgeruimd of gladgeschoven. Verondersteld wordt dat de stuwing wel verantwoordelijk is voor de parallelle zijdalletjes en de ondergrond van de ruggen. Stuwwallen zijn duidelijk aanwezig in de omgeving van Steenwijk. Hier ligt een voormalig tongbekken van een ijslob omgeven door relatief hoge stuwwallen als de Bisschopsberg en de Havelterberg. Vooral de afhelling van deze laatste naar het hunebed in noordelijke richting is spectaculair. De overgang van de stuwwal naar het Vechtdal bij Nijeveen en Kolderveen is goed te zien. Ten noorden van Steenwijk markeert de spoorweginsnijding door de Bisschopsberg en de Steenwijkerkampen het reliëf van de stuwwal nadrukkelijk. Lage stuwwallen komen ook voor tussen Hoogeveen en Coevorden.

In de veenkoloniën zijn naast hoogtemetingen van het veenoppervlak ook dieptemetingen gedaan van de minerale ondergrond. Hierdoor is het reliëf van het dekzandlandschap van 10.000 jaar geleden bekend geworden. P. Kruizinga compileerde de hoogte- en dieptekaarten tot een doorlopende dieptekaart oostelijk van de Hondsrug. [van Heuveln]

Literatuur

  • Lit.: Stichting voor Bodemkartering Wageningen/ Rijksgeologische Dienst Haarlem, Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1: 50.0000. Toelichting op de legenda (1977)
  • Geomorfologische kaart van Nederland, kaartblad 17 Oost, Beilen (z.j.).