Naam van het gereconstrueerde hunebed D49 bij Schoonoord.
In 1819 schreef N. Westendorp in een lezing over grafheuvels: 'Tusschen Rolde en Sleen merkte ik [in 1811 of 1812] geenen anderen heuvel op, dan de zoogenoemde Papelooze Kerk op het Ellertsveld, waar de berugte geest spookt, die het Hunebed van Noordsleen gelegd heeft.' In de drie versies van zijn Verhandeling over de hunebedden (ms. 1812; 1815; 1822) staat ongeveer hetzelfde. Met het hunebed van Noordsleen zou het noordelijke van de twee (!) hunebedden te Noord-Sleen bedoeld zijn. De Podagristen opperden: 'misschien staat dit sprookje met de vertelling van Ellert en Brammert, de beruchte struikroovers, in verband.' D49 lag destijds omringd door de resten van de hunebedheuvel op een terreinrug in het Ellertsveld.
Pas omstreeks 1848 wordt hunebed D49 in publicaties 'Papeloze Kerk' genoemd. De naam, 'une église sans pape' in Calvijns woorden, betekent protestantse kerkdienst ('paap' is katholiek priester) en de naam zou aan een of meer hagepreken in de Tachtigjarige Oorlog herinneren, op een hoog punt in het Ellertsveld, vanwaar men onraad tijdig kon zien aankomen. Hierover ligt echter niets vast. In de late 19e eeuw dacht men of aan preken van Menso Alting in 1566 of aan reformatorische preken in de jaren vanaf 1580 toen Groningen en Drenthe weer Spaans geworden waren. Maar kerkelijk is Drenthe pas in 1598-99 tot de Reformatie overgegaan en of Alting, oud-pastoor te Sleen, in 1566 voldoende gehoor bijeen gekregen heeft, is onzeker.
Het hunebed is in 1958-59 door A.E. van Giffen grotendeels teruggebracht in zijn oorspronkelijke toestand, met gebruikmaking van veel van elders aangevoerde stenen. Daarbij liet hij de helft van de kelder zonder stopstenen en mantelheuvel, om voldoende licht in de gereconstrueerde helft toe te laten en om de bezoeker een deel van de het steenskelet te tonen.