Weg, meestal van hout, in een moerassige omgeving.
Uit Drenthe is een relatief klein aantal veenwegen bekend. Soms bestaat het wegdek uit - al dan niet gekloofde - stammetjes (veenwegen van Nieuw-Dordrecht, Buinerveen, Klazienaveen-Noord en Smilde), soms uit planken (noordelijk en zuidelijk planken voetpad nabij Barger-Oosterveld) en soms uit vlechtwerk (Emmerschans); combinaties van verschillende wegdektypen, bijv. deels stammetjes, deels planken, komen ook voor. De breedte van het wegdek varieert van 25 cm tot meer dan 3,5 m.
De oudste veenweg dateert uit het Midden-Neolithicum (Smeulbrandenweg bij Valthe), andere dateren uit het Laat-Neolithicum (Nieuw-Dordrecht), de Bronstijd (Klazienaveen-Noord, zuidelijk planken voetpad) en de IJzertijd (noordelijk planken voetpad, Smilde). De meest indrukwekkende veenweg is de Valtherbrug, die uit de Romeinse tijd stamt.
Naast de houten wegen is er een klein aantal stenen veenwegen (Buinen, Bronneger); deze dateren uit de Middeleeuwen.
Niet in alle gevallen is het zeker dat het doel van de veenweg was om 'droge', door moerassige stukken gescheiden gronden met elkaar te verbinden. Van een aantal veenwegen wordt vermoed dat ze een rituele functie hadden. De Drentse veenwegen zijn opgegraven en bestudeerd door A.E. van Giffen en vooral W.A. Casparie.