(Apeldoorn 1924) Paleo-botanicus.
Studeerde biologie aan de Rijksuniversteit te Utrecht. Promoveerde in1955 aldaar op het proefschrift Pollen analytical investigations in the northern Netherlands, with special reference to archaeology (Acta Botanica Neerlandica 4, 1955). Was van 1951-1989 verbonden aan het Biologisch-Archaeologisch Instituut. In 1967 werd hij lector en in 1973 buitengewoon hoogleraar in de Palaeobotanie van het Quartair aan de Rijksuniversiteit te Groningen.
Van Zeist verrichtte belangrijk onderzoek in Zuidoost-Europa en het Nabije Oosten. Hij bestudeerde de Drentse veenlijken (waaronder die van Yde, Emmer-Erfscheidenveen en Weerdinge), de Valtherbrug, de veenweg van Nieuw Dordrecht, de mesolithische kano van Pesse en (samen met H.T. Waterbolk) het tempeltje van Barger-Oosterveld. Van Zeist verrichtte pollenanalytisch onderzoek van grafheuvelzolen en hoogveenprofielen en analyseerde de bij archeologische opgravingen gevonden verkoolde zaden en vruchten (onder meer in Gasselte, Noordbarge, Odoorn, Peelo en Wijster). Sinds 1983 is hij lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.