Voormalig groot aaneengesloten hoogveengebied in Oost- en Zuidoost-Drenthe en aangrenzende delen van Groningen en Duitsland.
Het Drentse deel door Tiesing Buitenveen genoemd. Gold eeuwenlang als onbegaanbaar maar werd in de Tachtigjarige Oorlog in droge zomers door Staatse legers gepasseerd. In de 17e en 18e eeuw deel van de nationale oostelijke verdedigingsgordel, bewaakt door de forten Bourtange en Coevorden. Om het veen moerassig te houden, werden leidijken aangelegd en was er een staatsverbod op het droogmaken ervan ten behoeve van de landbouw.
Al in de 13e eeuw werd het vanaf de randen gebruikt als veeweide en turfwingebied. Er is mogelijk bescheiden bovenveencultuur geweest, o.a. oostelijk en zuidoostelijk van het Zuidlaardermeer. Het gehele veen verdween door grootschalige turfwinning, die vooral na 1600 plaats vond. Tijdens deze werkzaamheden werden vele belangrijke archeologische vondsten gedaan, waaronder veenwegen en veenlijken. In de 20e eeuw werd er ook turfstrooisel gewonnen en diende de turf als basis voor industrie (Purit).
Nagenoeg het gehele gebied is omgezet in cultuurland. De laatste delen worden thans als natuurgebied beschermd (zie: Bargerveen).