Dr.: Zuudlaoren - 1. Voormalige gemeente, zie: Tynaarlo. 2. Esdorp in de gemeente Tynaarlo (tot 1 december 1999 Zuidlaren); hoofdplaats van de voormalige gemeente Zuidlaren; 9581 inwoners en 3882 woningen (2000).
Gelegen ten oosten van Vries en Tynaarlo, ten zuidoosten van Haren (Gr.) en ten noordwesten van Annen. Het westelijk gelegen Westlaren wordt tegenwoordig als een deel van Zuidlaren beschouwd, evenals Schuilingsoord. Ten noorden van het dorp liggen de dorpen Midlaren en Noordlaren (Gr.), het Noordlaarderbos en het Zuidlaardermeer (660 ha). Ten zuiden ligt de veenkolonie Zuidlaarderveen. Bronnen vermelden: Suethlaere (1160), de Suthlare (1262 en 1285) en Suthlaren (1360). Laren is afgeleid van laar: bij de bosweide, open plek in het bos. De nederzetting ontstond in de Middeleeuwen op een open plek in een bosgebied en vormde oorspronkelijk één geheel met Noordlaren en Midlaren, op een kruispunt van wegen.
De hervormde kerk werd in het midden van de 13e eeuw gebouwd. Zij heeft een eenbeukig schip; het driezijdig gesloten gotisch koor kwam tot stand in de 15e eeuw, evenals de oostelijke schiptravee, deels van afbraaksteen van het oude koor. De toren werd omstreeks 1300 gebouwd en in de 15e eeuw verhoogd. Nadat de kerk in het laatste kwart van de 16e eeuw door krijgshandelingen beschadigd en in verval was geraakt, vond in 1648 een verbouwing plaats, waarbij het koor twee kruisribgewelven en een waaiergewelf kreeg. Het schip werd in de 19e eeuw voorzien van een houten tongewelf met trekstangen. Tot de inventaris van de kerk behoren een rijk gesneden preekstoel (Dirk Jansz. Bijmolt, 1675), drie herenbanken van resp. de families Van Selbach (eind 17e eeuw), De Drews (vroege 18e eeuw) en Van Heiden (tweede helft 18e eeuw) en een memoriebord voor Alexander Carel van Heiden (1776). In de vloer van het koor liggen enkele zerken uit de 17e - 19e eeuw. Het orgel (in 1787 door Abraham Meere gebouwd voor de kerk van Beusichem en in 1845 uitgebreid door A.A. Kuerten) werd hier geplaatst in 1859.
Het dorp telt in elk geval zeven brinken, voorheen zelfs tien. Enkele brinken bezitten nog een dobbe. De dorpskern is, met de voormalige havezate Laarwoud en omliggend gebied, sinds 1969 een beschermd dorpsgezicht. De verdichting van de bebouwing rondom de brinken vond plaats in de periode 1850-1940.
Voor belang van de ontwikkeling en het aangezicht van het dorp was de stichting van de psychiatrische inrichting Dennenoord in 1895. De benodigde grond was in 1892 aangekocht van Anna S.D. de Milly van Heiden Reinstein. Op het landschappelijk ingerichte terrein verrees een in principe geheel zelfvoorzienend dorp, waaronder een hoofdgebouw (1895), watertoren (1895), het paviljoen 'Randwijk' (ca. 1900) en de 'Ontmoetingskerk' (ca. 1910). De meeste gebouwen werden gebouwd naar plannen van architect K. Hoekzema. Diens zoon G. Hoekzema bouwde midden jaren 1930 o.a. nog de paviljoens 'Zonneheuvel' en 'Vredestein', alsmede enkele facilitaire gebouwen. Het voormalige Noorder Sanatorium werd in 1935 gebouwd als een 'open' onderdeel van Dennenoord. Het gebouw, naar ontwerp van architect E. Reitsma, heeft een torenachtig centraal bouwdeel en vier als molenwieken daarom heen gegroepeerde vleugels. Het ligt in een parkachtig gebied, aangelegd in 1935 in gemengde tuinstijl door J. Vroom, gelegen gebouw heet naar de blauwe tegels bij de hoofdingang ook wel het Blauwe Paviljoen. Het pand werd in 1988 verkocht aan Pharma Bio Research. Reitsma was in 1938, als uitvoerend architect, eveneens betrokken bij de bouw van de Graaf Adolf van Nassau-kazerne.
De gereformeerde Kandelaar-kerk aan de Stationsweg werd gebouwd in 1937. De rooms-katholieke O.L. Vrouw ten Hemel Opgenomen-kerk werd in gebruik genomen in 1969. Ze werd gebouwd door de firma D. Stubbe uit Groningen naar een ontwerp van het bureau Nieman en ir. Steeneken te Assen. Het gebouw, passend in de agrarische omgeving, vertoont gelijkenis met een Drentse schaapskooi. Aanvankelijk was er een vicarie onder de naam Maria ten Hemel Opgenomen, gekozen vanwege de aanwezigheid van Maria in het Drentse wapen. De ongeveer vijf katholieke gezinnen en de katholieke militairen van de kazerne vierden de H. Mis in het Katholiek Militair Tehuis. Door het groeiend aantal parochianen kerkte men vanaf 1963 in een bioscoop totdat de kerk werd gebouwd. Voor het interieur kon men een groot deel van de inventaris van het inmiddels opgeheven Liudger Convict, het klein seminarie van het bisdom Groningen te Haren, overnemen. Daartoe behoorde ook een meer dan 200 jaar oude scheepsbel, die nu nog het begin van de diensten aankondigt. Een grote verbouwing vond plaats in 1996.
De plaats bezit tal van bezienswaardigheden naast de hervormde kerk en havezate Laarwoud: een 19e-eeuwse keuterij aan de Telefoonstraat, het voormalige armenhuis (1835) met drie gevelstenen in de voorgevel (herbouwd 1924, gerestaureerd 1987), de herenhuizen Klein Laarwoud, Burgvoort, en Laar-End (alle 19e eeuw); de synagoge uit 1894 met gevelstenen en een gedenkteken voor de joodse inwoners van Zuidlaren in WO II en een café in jugendstilvormen aan de De Millystraat. Het postkantoor werd omstreeks 1910 gebouwd naar plannen van C.H. Peters.
In het dorp staan de beelden 'Berend Botje' (W. Pot, 1967) en 'Kooplui met paard', geplaatst ter gelegenheid van de vermeende 800e Zuidlaardermarkt (F. Ram, 2000). Recreatieve trekpleisters in en bij het dorp zijn o.a. complex Prins Bernhardhoeve, De Sprookjeshof, het subtropisch zwembad Aqualaren en recreatieoord Tienelsheem. Het centrum kent een rijk uitgaansleven. Aan de rand van het dorp staat Molenmuseum De Wachter, een als museum ingerichte koren- en oliemolen (1851). Bij de molen ligt stoomschip 'De Jonge Wachter' (2001), waarmee een tocht over het Zuidlaardermeer kan worden gemaakt. Schimpnamen voor de inwoners: Windhappers en Windmaokers (pochers, snoevers), Witmaokers, Blankslachters en Koldslachters (paardenvillers), Zoeplaoders (bierdrinkers) en Ottervreters. Zuidlaren is bekend door de Zuidlaarder bollen (ronde krentenbroden), die met name in de tijd van de Zuidlaardermarkt worden gebakken en verkocht.