Dr.: Nörg
1. Voormalige gemeente, zie: Noordenveld.
2. Esdorp in de gemeente Noordenveld (tot 1998 Norg; met gemeentehuis), 3571 inwoners en 1622 woningen (2000). Gelegen ten noordwesten van Assen, ten zuiden van Roden en ten westen van Vries. Ten zuiden van Norg ligt het Norgerholt (bos), nog verder zuidwaarts het wegdorp Norgervaart aan het gelijknamige kanaal.
Bronnen vermelden: Niurech en Nurch (1139), Norich (1219), Norch (1254), Nurch (1256), Norch (1315), Norech resp. Nurech, Norch en Norgh (1316-1325). De naam kan zijn afgeleid van: a) Northeg(gia) = noordhoek; het dorp ligt aan de noordkant van een bos, b) Niurch = Nieuw Orch naar het riddergeslacht Van Orch, c) Ni-urch = nieuwe hoek, d) noord, het noorden.
In Norg heeft de hof toebehoord aan de bisschop van Utrecht. Later namen hier ook de goederen van het klooster te Assen in aantal en omvang toe. In 1558 vroeg Johan van Ewsum uit de kerspelen Roden, Roderwolde en Norg een nieuwe heerlijkheid te scheppen. Dit plan werd door de centrale regering te Brussel tegengehouden. In 1598 ging de pastoor van Norg over naar de nieuwe leer.
In 1602 werd Norg ingedeeld bij de classis Rolde; het collatierecht berustte bij de eigenerfden. De uit de 13e eeuw daterende, nu hervormde, Sint-Margarethakerk werd gebouwd op de plaats van twee houten voorgangsters. De topgevels van de toren en de westgevel van het schip zijn in een latere tijd, met gebruikmaking van een kleinere baksteen, vernieuwd. De kerk werd in 1778 en 1837 grondig verbouwd; de kleine ramen werden in dat laatste jaar vervangen door spitsboogvensters. Tijdens een restauratie in 1967-1971 werden de rondboorgvensters geconstrueerd. Boven de ingang van de toren is in 1778 een sluitsteen aangebracht met het gebeeldhouwd en geschilderd wapen van Adolf Ripperda, heer van Peize. De kerk bezit twee zandstenen doopvonten: het oudste, in de hal, is afkomstig van de houten kerk uit de 12e eeuw, het andere van Bentheimer zandsteen, dateert uit de 13e eeuw. Het interieur omvat verder een eikenhouten preekstoel, in 1678 vervaardigd door Dirk Jansz. Bijmolt, en laat-17e-eeuws meubilair, waaronder een schultebank. De 'Tonckensbank' draagt het wapen van de familie Lunsing en is afkomstig uit de kerk van IJhorst; zij werd in 1724 door de familie Tonckens, bewoners van het huis Westerveld, in de kerk van Norg geplaatst. Het orgel is een geschenk van Marchien Martens uit Zuidwolde, ter nagedachtenis aan haar gestorven broers, en werd in 1896 geplaatst.
In de gemeente Norg wilde in 1822 de Maatschappij van Weldadigheid grote groepen Hollanders een al dan niet gedwongen een nieuw bestaan bieden. Het ging vooral om wezen en vondelingen, later ook bedelaars. Zij werden in gestichten verpleegd en moesten onder toezicht aan het werk, o.a. in boerderijen.
Norg heeft zich na de oorlog ontwikkeld tot een forensenplaats op Groningen en Assen. Bekender is zij nog meer door toerisme en vakantierecreatie (campings, zomerhuisjes); voor de dagrecreatie zorgde tot 2008 pretpark De Vluchtheuvel. Bekende recreatie- en toeristische oorden zijn de Langeloërduinen, Oosterduinen en Molenduinen aan de noordkant van het dorp. Vroeger waren dit heidevelden, waarop door intensieve beweiding zandverstuivingen ontstonden. Rond 1900 werden deze beplant met grove den om uitbreiding tegen te gaan.
Het Norgerholt ten zuiden van de plaats dateert reeds uit de 9e eeuw en is een van de oudste bossen van Nederland. Bij een kuil in het bos, 't Aole Raodhoes, vergaderden vroeger de markegenoten van Norg. De bebouwing aan de Peesterweg te Norg heet in elk geval in de periode 1851-1898 als buurtschap Suingesloot. Norg verkreeg in Zuidvelde en Westervelde twee satellietnederzettingen.
Verdere bezienswaardigheden zijn de molens 'De Hoop' (1857) en de 'Noordenveld' (1878), de vijf brinken en de fraaie, oude Saksische boerderijen, met name aan de Esweg en Steeg.
Schimpnaam voor de inwoners: Hekkespringers. [Schaafsma]